Loading...
Blog Featured Image

Werkloosheid en werkzoekpotentie

Regelmatig hoor je in het nieuws van alles over het werkloosheidscijfer. Hoe werkt dat nou?

Om het werkloosheidscijfer te snappen, heb je eerst wat andere kennis nodig. De beroepsbevolking in Nederland bestaat in 2018 uit 12,9 miljoen mensen. Dit zijn alle mensen tussen 15 en 75 jaar. De beroepsbevolking kun je splitsen in twee groepen: de werkzame beroepsbevolking en de niet-werkzame beroepsbevolking.

De werkzame beroepsbevolking bestaat uit 9,1 miljoen mensen. Dit gaat om alle mensen tussen de 15 en 75 jaar die kunnen en willen werken en daarvoor betaald worden. Hieronder vallen ook zzp'ers. Het werk dat zij doen mag zowel binnen als buiten Nederland plaatsvinden. Ook de mensen die recent gezocht hebben naar werk worden meegeteld. Dit zijn immers de mensen die willen werken.

De werkzame beroepsbevolking kun je ook weer verdelen in twee groepen: zij die werken en zij die werk zoeken. Degenen met werk bepalen de arbeidsparticipatie. Degenen die werk zoeken bepalen de werkloosheid. In 2018 bestaat de groep met werk uit 8,8 miljoen mensen en de groep zonder werk uit 348.000 mensen.

Meer werklozen?

Het werkloosheidpercentage wordt bepaald door te kijken hoe groot het deel mensen zonder werk is ten opzichte van de werkzame beroepsbevolking. In 2018 is dat 3,8%. In werkelijkheid zijn er veel meer mensen die niet werken.

Er is zoiets als verborgen werkloosheid. Studenten die bijna afgestudeerd zijn en een baan zoeken, worden niet gezien als werkloos. Zzp'ers bijvoorbeeld, hebben niet altijd evenveel werk. Op het moment dat het even minder gaat, zullen ze wel naar meer werk zoeken, maar worden ze niet gezien als werkloos. Ook de mensen die nu al een baan hebben, maar zoeken naar een andere baan met meer uren bijvoorbeeld, worden niet meegeteld bij de werklozen.

Dan heb je nog twee groepen: de mensen die wel hebben gezocht naar werk, maar niet beschikbaar zijn en de mensen die niet hebben gezocht naar werk en wel beschikbaar zijn. Samen met de groep die zoekt naar een andere baan met meer uren en de werklozen vormen zij het onbenut arbeidspotentieel.

In 2016 vraagt De Nederlandsche Bank (DNB) zich hardop af of het onbenut arbeidspotentieel niet een betere weergave is van de realiteit op de arbeidsmarkt dan het werkloosheidscijfer. In 2018 gaat het om 1,1 miljoen mensen. 348.000 van hen zijn de werklozen.

Werkloosheidsuitkering

Niet alle werklozen ontvangen een werkloosheidsuitkering (ww). De werkloosheidsuitkering is onderdeel van de sociale verzekeringen. Als je werkt in loondienst, draag je elke maand netjes premie ww af. Op het moment dat je werkloos wordt, kun je aanspraak maken op ww. Zelfstandigen kunnen zichzelf verzekeren voor werkloosheid. Als je niet verzekerd bent voor werkloosheid of je bent verborgen werkloos, dan heb je geen recht op een werkloosheidsuitkering.

Werkzoekpotentie

Misschien is werkzoekpotentie wel een leuke term om voor deze grote groep van 1,1 miljoen mensen te gebruiken. Als je een werkloosheidsuitkering ontvangt, geldt een sollicitatieplicht, dus eigenlijk verplicht zoeken naar een baan. De andere mensen uit het onbenut arbeidspotentieel zoeken vrijwillig, de ene misschien iets actiever dan de andere.

Werkzoekpotentiecijfers

En dan samenvattend. In 2018 hebben 1,1 miljoen mensen werkzoekpotentie. Deze groep is 12% van de werkzame arbeidsbevolking. De groep is 9% van de totale beroepsbevolking. De werklozen zijn 30% van de werkzoekpotentie.

Waarom is het belangrijk om te kijken naar het onbenut arbeidspotentieel of de werkzoekpotentie? Van het onbenut arbeidspotentieel is een kwart van de mensen hoogopgeleid. Zij hebben vaak een specifieke studierichting gevolgd. Door in kaart te brengen welke studies dat zijn, kun je proberen studenten iets anders te laten kiezen. Ook kun je vaststellen welke sectoren wanhopig op zoek zijn naar personeel. Als je deze kennis combineert, kun je heel gericht wervingscampagnes ontwikkelen die zich al richten op studiekeuzes. "Kies voor techniek" bijvoorbeeld. Ook kunnen opleidingen gericht samenwerken met de sector om leerwerkplekken in te richten. Dan heeft de werkgever vanaf dag 1 een gemotiveerde werknemer en de student alvast een stageplek en inkomsten.

Ook het aanspreken van degenen die wel beschikbaar zijn en niet zoeken is belangrijk. Je kunt onderzoeken waarom ze niet zoeken. Ook voor hun kun je gerichte wervingscampagnes ontwikkelen, al dan niet in combinatie met leerwerkplekken. Ook kun je deze mensen omscholen. Momenteel is er een campagne "Omscholen naar de zorg" om in deze sector de krapte te kunnen opvangen.

Dan is het eigenlijk gewoon een hele simpele rekensom. Als je alleen kijkt naar de werklozen spreek je 348.000 mensen aan. Als je je richt op de werkzoekpotentie, richt je je tot 1,1 miljoen mensen. Dat is simpelweg drie keer zoveel. Maar ook drie keer zoveel kans dat je succesvol bent.

Leuke blog? Deel 'm dan!
Of laat een berichtje achter

FAQbekwaam

Ik ben er voor

Veel gelezen